
Vandaag zijn we begonnen met de bestrijding van de varroamijt. Daar heb ik net een stukje over geschreven in de lokale krant, hier een gedeelte eruit.
‘Direct na het afnemen van de honingkamers om te slingeren, beginnen we met de bestrijding van de varroamijt. Dat is tegenwoordig wel ‘een dingetje’, en vandaar dit verhaal.
De varroamijt, sinds de jaren tachtig vanuit Azië naar Europa gekomen, is een achtpotig diertje dat met het blote oog nog net te zien is: een beetje glanzend bol rood schildje, als een mini-lieveheersbeestje. Maar ze gedraagt zich meer als een luis. De mijt bijt zich bij voorkeur vast in het broed, de larven, van het bijenvolk. Daar eten ze van het eiwit en vet in het broed. Op zich kunnen de meeste bijen daar wel tegen. Maar mét de mijten komen er helaas ook virussen mee, met als meest gevreesde het KreugelVleugelVirus. En daar kunnen de meeste bijenvolkjes niet tegen. En zo kan een imker de ene week nog een kast vol met op het oog gezonde bijen hebben, en de volgende week een bodem vol dode bijen, volk is overleden.
In Azië kunnen honingbijen goed leven met mijten, waarom hier dan niet? Dat heeft te maken met de onderlinge verbanden tussen mijt en bij. In Azië is de mijt nooit bestreden en heeft er een harde selectie plaatsgevonden. Volken die er niet tegen konden zijn in de loop van de tijd verdwenen. En volken die er wel tegen de mijten en de virussen konden, die hadden vervolgens het rijk voor zichzelf.
In Europa is de proef wel gedaan: gewoon niet bestrijden. Overleed 92% van de volken, dat is toch even slikken. Dus de meeste imkers kiezen ervoor de mijt te bestrijden. En dat is nog niet zo gemakkelijk, want mijt en bij zijn beide geleedpotigen, wat werkt tegen de eerste zal vaak ook impact hebben op de ander. Het is dus een balanceeroefening, niet te veel, wel net genoeg. Dit kan gelukkig met natuurlijke producten zoals mieren- of oxaalzuur, of met Thymovar, een product op basis van thijmolie. Chemische bestrijdingsmiddelen worden in Nederland nagenoeg niet gebruikt.
Het goede nieuws is dat een toenemend aantal imkers erin slaagt, door strenge teelprogramma’s met zelfs kunstmatige inseminatie, koninginnen en darren op te kweken die in balans weten te leven met de mijten.’
Wij hebben dit jaar gekozen voor Thymovar. Het mooie van het spul is dat het een natuurlijk product is, thijmolie, en dat de bijen het goed verdragen. Nadelen zijn de prijs, grofweg een tientje per kast, en het feit dat de gele strips twee keer drie weken op de ramen in de broedkamer moeten liggen. En dan kan je klem komen te zitten met de planning. Aan de ene kant wil je zo vroeg mogelijk beginnen met bestrijding. De winterbijen worden vanaf augustus geboren, en die wil je in een schoon volk laten opgroeien.
Aan de andere kant wil je zo laat mogelijk bestrijden, want er komt nog zomerhoning binnen. En je kunt pas gaan bestrijden nadat de zomerhoning is geslingerd. Wij zijn uitgekomen op de eerste week van augustus, net tussen de regenbuien door.
We hebben ook de eerste ronde wintervoer gegeven. Bijen zijn -terecht- niet blij als je hun honing weghaalt, het is hun voer voor de winter. En ze zijn ook nog druk bezig met het opkweken van de winterbijen. Dan willen ze geen honger hebben. Daarom vanmiddag op alle kasten voerbakken gezet en vanavond de eerste 1,25 liter invertsuiker gegeven. Invertsuiker wordt door de bijen nog makkelijke opgenomen dan kristalsuiker, vandaar.
Vanaf volgende week gaan we meten hoeveel honing ieder volk al in de broedkamer heeft opgeslagen. Eind september moet dat in ieder geval viertien kilo zijn, zeven broedkamerramen vol.