Afgelopen donderdag was het zover: de eerste inspectie van dit jaar. Dak eraf, glazen plaat naar de zijkant en voorzichtig de eerste raampjes uit de broedkamer tillen. Het is een spannend moment, want hoe zijn de volken de winter doorgekomen?
Het eerste waar we naar kijken is het voer. Zit er nog minimaal vier ramen honing in de bak? We beginnen aan de buitenkant en gaan door totdat we het eerste raam met broed aantreffen.
Dan doen we meteen de tweede controle. Is het werksterbroed of darrenbroed? Wij kunnen aan de vorm van de dekseltjes zien of de moer bevruchte eitjes (dan worden het dochters) of onbevruchte eitjes (dan worden het zonen) heeft gelegd. Zien we alleen maar darrenbroed, dan is de moer darrenbroedig geworden: ze heeft geen sperma meer. Of ze is nooit bevrucht geweest. Dan is er maar één oplossing: moer verwijderen en volk verenigen met een zogeheten moergoed volk, een volk met een functionerende koningin.
Dan komt de derde controle. Heeft de moer genoeg ruimte om eitjes te leggen? De grote groeispurt is deze week ingezet en dan gaat de moer tot wel 2000 eitjes per dag leggen. Als er dan nog heel veel wintervoer in de kast zit, kan ze haar eitjes niet kwijt en dreigt het afzwermen van het volk in april. Dus we halen overtollige voedselramen eruit en hangen er voor in de plaats ramen met kunstraat, tegen het broed aan. De werksters bouwen de kunstraat snel uit tot de bekende zeskantige cellen en de moer kan door met eitjes leggen.
Tenslotte controleren we de bodem en het vlieggat. Alles schoon, vlieggat niet verstopt, geen schimmel?
We hebben nu 12 kasten gecontroleerd, spaarkast, zesramers en Mini-plussen, en alles ziet er prima uit: grote platen werkbroed, genoeg voer, de moer in goede conditie. Zodra de temperatuur weer boven de 15 graden uitkomt, lopen we door de andere 18 kasten. We houden je op de hoogte.
